Dierenbescherming in de wet
Wettelijke bescherming voor dieren, daar pleit de Sophia-Vereeniging al sinds haar oprichting voor.
1880 – Verordeningen tot bescherming van dieren
In 1869 werd, samen met een aantal zusterorganisaties, een officieel verzoek ingediend voor een speciale dierenbeschermingswet. In 1880 stelde de Tweede Kamer eindelijk een aantal verordeningen op tot bescherming van dieren. Het begin was er!
1961 – De eerste Wet op de Dierenbescherming
Mede dankzij de Sophia-Vereeniging ging in 1961 eindelijk de eerste Wet op de Dierenbescherming in. Als uitvloeisel van de wet kwam in de volgende jaren een aantal Algemene Maatregelen van Bestuur tot stand, die zaken regelden als het huisvesten van kettinghonden, het houden van mestkalveren en het bedrijfsmatig houden van honden en katten.
2011 – Wet Dieren
Eind 2006 verenigde de Sophia-Vereeniging zich met zestien dierenbeschermingsorganisaties in de coalitie ‘Red de Dierenwelzijnswet’ (nu Dierencoalitie). Dit was hard nodig want er waren plannen om de dierenwet op de schop te gooien en niet ten gunste van de dieren. Samen kregen we het voor elkaar dat in 2011 de Wet Dieren inging waarin de intrinsieke (eigen) waarde van dieren centraal staat.
Opkomen voor de dieren: 1875-1925
Op het moment dat er wettelijke mogelijkheden waren om dierenleed te voorkomen, startte de Sophia-Vereeniging haar strijd. Eind 19e eeuw en begin 20e eeuw wierp dat zijn vruchten af.
1875 – Verbod op gebruik van trekhonden in Amsterdam
Rond het midden van de 19e eeuw nam het gebruik van de trekhond toe. Vooral onder kleinere middenstanders voor wie een paard te kostbaar was. In 1869 diende de Sophia-Vereeniging een ontwerp voor een anti-trekhondenverordening in bij het Amsterdamse gemeentebestuur. Toen al bleek dat de aanhouder wint: in 1875 vaardigde Amsterdam als een van de eerste gemeentes in het land een verordening uit tegen gebruik van trekhonden.
1898 – Drinkwaterbakken voor dorstige dieren
Vanaf 1898 kon de Sophia-Vereeniging dankzij een speciaal fonteinfonds vijftien drinkwaterbakken plaatsen in Amsterdam (zie de foto bovenaan deze pagina). Het ontwerp had bassins op drie niveaus: het onderste was bedoeld voor honden, het middelste voor paarden en het bovenste voor vogels. Toen in de jaren vijftig vrijwel geen trekpaarden meer voorkwamen in Amsterdam, verdwenen de fonteinen uit het Amsterdamse straatbeeld.
1905 – Verbod hondenkarren
In 1905 ging het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam na nadrukkelijk aandringen van de Sophia-Vereeniging akkoord met een verbod op het verdrinken van zwerfhonden in zogenoemde hondenkarren. ‘Gruwzaam’ noemden de Amsterdamse dierenbeschermers de methode waarbij zwerfhonden in een kar met gaten gestopt werden, die vervolgens het water van onder andere de Amstel werd ingereden.
1908 – Sluiting vinkenbanen
Vinkenbanen waren altijd al een doorn in het oog van de Sophia-Vereeniging. Met behulp van blindgemaakte zangvogels lokte men langstrekkende soortgenoten die vervolgens onder een net gevangen werden. De vogels golden als lekkernij en hun veren tooiden menig dameshoed. De vereniging was verheugd over de sluiting van de laatste vinkenbanen in de omgeving van Bloemendaal en Overveen in 1908, waar jaarlijks tienduizenden vinken, meesjes, sijsjes en andere vogels het leven verloren. Mevrouw O.C.A. Burdet-Van der Vliet uit Overveen kreeg het erelidmaatschap van de vereniging nadat zij de sluiting wist te bewerkstelligen.
1922 – De vereniging komt op voor het welzijn van paarden
Hoewel er steeds minder paarden te zien waren in het Amsterdamse straatbeeld, bleef de Sophia-Vereeniging opkomen voor hun welzijn. Het couperen van de staarten en de oogkleppen waardoor paarden hun omgeving niet goed in zich op konden nemen, waren een voornaam aandachtspunt van de vereniging. Door posters op te hangen in scholen, bibliotheken en politiebureau’s vroeg zij aandacht voor het lijden van de dieren.
Praktische hulp aan dieren: 1880-1950
1889 – Eigen insectiedienst dierenwelzijn
In 1889 ontving de vereniging het grootste legaat uit haar geschiedenis: 500 gulden, een klein kapitaal in die tijd. Met dit bedrag werd een lang gekoesterde wens vervuld: een eigen opzichter werd aangesteld. De heer W. Elhorst ontving van de minister van Justitie een aanstelling als ‘onbezoldigd rijksveldwachter’ en werd verenigingsinspecteur met een salaris van vijftien gulden per maand. De inspecties in deze tijd richtten zich met name op veemarkten. In 1903 werd een tweede inspecteur aangesteld en in de jaren die volgden zou het aantal inspecteurs blijven toenemen. De Inspectiedienst Gezelschapsdieren bleef tot 2011 bestaan.
1901 – Het dierenasiel in Amsterdam
In 1901 werd het eerste Amsterdamse dierenasiel opgericht. Anders dan bij eerdere mislukte initiatieven lag het beheer van dit asiel bij een vereniging in plaats van bij een particulier. De vereniging ‘Asyl, Bewaarplaats voor noodlydende dieren’ vertegenwoordigde meerdere personen en organisaties. De Sophia-Vereeniging ondersteunde het asiel financieel. Het asiel heeft op de Polderweg maar liefst ruim 100 jaar bestaan. In 2007 verhuisde het naar een ruimere locatie.
1929 – DierenEHBO voorkomt dierenleed
Vanaf 1929 gaf dierenarts dr. C.J. Folmer jaarlijks een gratis cursus DierenEHBO. Deze cursus, die gegeven werd in de stallen van de Amsterdamse Stadsreiniging, was gericht op het verbinden en verzorgen van gewonde paarden en honden. De cursus was de eerste in zijn soort.
In 1937 stelde de gemeente Amsterdam de vereniging een kar met koetsier ter beschikking om gewonde dieren te vervoeren. In feite betrof het hier een voorloper van de huidige dierenambulance. Deze activiteit was een rechtstreeks uitvloeisel van de EHBO-cursus van dr. Folmer. Om medische verzorging van huis- en trekdieren aan te moedigen, stelde de Sophia-Vereeniging weinig vermogende eigenaren in de gelegenheid hun dieren kosteloos medisch te laten verzorgen.
Nadat de cursus DierenEHBO in de Tweede Wereldoorlog tijdelijk stil had gelegen, ging men in 1950 weer van start. De nadruk lag nu meer op kleinere huisdieren dan op paarden, zoals voor de oorlog het geval was. Nieuw was ook de EHBO-tas die de cursisten na het volgen van de cursus ontvingen. Het was de bedoeling dat de oud-cursisten bij calamiteiten bijstand zouden verlenen. Zodoende beschikte de vereniging over een EHBO-corps.
Ook vandaag nog biedt de vereniging middels het handboek Sophia DierenEHBO een EHBO-cursus aan voor particulieren.
1950 – De hondenpenning: registratie en identificatie
In 1950 startte de Sophia-Vereeniging met het verspreiden van hondenpenningen. Iedere hond die van een penning werd voorzien, werd op het kantoor in Amsterdam geregistreerd. In geval van zoekraken was het nu eenvoudiger de eigenaar op te sporen. De hondenpenning was feitelijk de voorloper van de chip die we tegenwoordig kennen. Later werd ook het kattenpaspoort uitgebracht om katten te registreren en identificeren.
Vereniging voor de dieren
Dierendag: samen voor de dieren!
Hét moment waarop het verenigingsleven in de 20e eeuw bloeide was dierendag. Flora van Dijk, erelid van de vereniging, herinnert het zich nog goed: “Dierendag was in die tijd een jaarlijks terugkerende happening. Geluidswagens trokken door Amsterdam. Deze werden bemand door een groep enthousiaste vrijwilligers. Bij iedere stop zwermden we uit om de bijdragen van de omwonenden op te halen. Dit werd begeleid door de welluidende humoristische opwekkingskreten van de chauffeur-microfonist. ‘s Avonds werd het geld geteld. […] Na het nuttigen van een kop soep ging iedereen doodmoe maar voldaan met zwarte ‘geldhanden’ naar huis“. Behalve dat er geluidswagens rondreden, stonden er op verschillende punten in de stad vrijwilligers met kraampjes om spullen te verkopen voor de goede zaak.
1980 – Erepenningen
Met name in de jaren tachtig gaf de Sophia-Vereeniging heel wat erepenningen uit aan mensen die zich bijzonder onderscheiden hadden ten bate van een in nood verkerend dier. Zo werden er een penning uitgereikt aan iemand die een hond van de verdrinkingsdood redde, aan iemand die het leed van een ziek schaap verzachtte en aan iemand die voorkwam dat een sloot werd uitgebaggerd waar eenden zaten te broeden.
In 2010 en 2011 werd de Sophia Penning nogmaals uitgereikt, daarmee bracht de Sophia-Vereeniging het vrijwilligerswerk voor dieren in Nederland onder de aandacht.
Dierenhulp in oorlogstijd
WO I – Opzet eigen distributienetwerk voor dierenvoedsel
Al bleef Nederland buiten de oorlogshandelingen, de gevolgen ondervond men wel. Door voedselschaarste leden ook de dieren honger. De Sophia-Vereeniging voorzag deze dieren van voedsel door middel van een distributienetwerk, vergelijkbaar met de hedendaagse voedselbank. Ook bleven de inspecteurs van de Sophia-Vereeniging actief in het beschermen van dieren. In een inspectierapport van augustus 1914 is te lezen: “Op 20 dezer werd een meubeltransportwagen, op weg naar Haarlem, aangehouden, omdat het daarvoor gespannen paard verwonde voeten had, veroorzaakt door totaal versleten hoefbeslag; niettegenstaande heftig protest van den voerman, die het dier in dezen toestand naar Haarlem wilde laten gaan, werd op last van onzen inspecteur eerste van totaal nieuw hoefbeslag voorzien”. Tevens zette de vereniging zich in voor ‘De Rode Ster’, bedoeld ter ondersteuning van in de oorlog verwonde paarden.
WO II – Oprichting ‘De groene ster’
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het (dieren)leed groot. De Sophia-Vereeniging organiseerde de opvang van huisdieren als mensen onderdoken of ‘voor onbepaalde tijd’ naar het buitenland moesten. Middels pamfletten riep zij huisdiereigenaren op om contact op te nemen met de vereniging wanneer zij deportatie vreesden. Tevens realiseerde de Sophia-Vereeniging een verplichte periodieke keuring van trek- en taxipaarden namens ‘De groene ster’, een vereniging waar de Sophia-Vereeniging deel van uitmaakte en die hulpverlening aan dieren in oorlogstijd ten doel stelde.
Dierennoodhulp 20e eeuw
1950 – Extreme winters
In de strenge winters in de jaren ’50 ontstond er veel leed onder vogels die geen voedsel meer konden vinden. De inspecteurs, vrijwilligers en leden van de Sophia-Vereeniging verleenden noodhulp met grootschalige voederacties die talloze vogels het leven redden. Huis-aan-huis haalden de vrijwilligers brood op dat ze gezamenlijk in plakken sneden. Dieren werden bijgevoerd en vogels verlost uit het ijs, soms met gevaar voor eigen leven.
1953 – Watersnoodramp in Zeeland
Tijdens de watersnoodramp in 1953 redde de Sophia-Vereeniging talloze huis- en landbouwdieren van de verdrinkingsdood en plaatste ze in noodasiels. Daaruit ontstond een Zeeuwse afdeling van de vereniging, die zich onder meer ontfermde over de vele op campings achtergelaten honden.
Daadwerkelijke dierenbescherming
In de tweede helft van de 20e eeuw richtte de Sophia-Vereeniging zich meer en meer op ‘daadwerkelijke dierenbescherming’. Zo was zij het adres dat gewaarschuwd kon worden als er ergens een kat in de dakgoot zat of als er een gewonde duif gevonden werd. Een tijdlang bemiddelde de vereniging bij de aanschaf van honden en katten en verzorgde zij vakantieadressen voor huisdieren. Tevens doneerde de Sophia-Vereeniging flinke bedragen aan stichtingen die dieren op enige wijze hielpen.
Hond in de klas leert kinderen hondentaal
1992: Oscar en Rufus
In 1992 werd er een nieuw project geïntroduceerd: ‘Oscar en Rufus’. Dit scholenproject werd vanuit Engeland naar Nederland gehaald en had als doel om kinderen van 4 tot 8 jaar op een veilige manier met honden te leren omgaan. Vrijwilligers bezochten samen met hun hond scholen door het hele land, waar ze kinderen in 3 lessen de lichaamstaal van de hond leerden te begrijpen. Op die manier werden het aantal hondenbeten beperkt en nam angst voor honden af.
Sophia SnuffelCollege
In 1994 besloot de Sophia-Vereeniging het project financieel te steunen. Op 1 januari 2001 werd het officieel onderdeel van de vereniging met als naam ‘Hond & Kind-project’. In 2005 werd er een speciale hondengedragstest ontwikkeld en vanaf 2006 heet het project ‘Sophia SnuffelCollege‘. Tegenwoordig maken tientallen vrijwilligers zich er hard voor dat er ieder jaar duizenden kinderen bereikt worden. In de afgelopen 25 jaar hebben de SnuffelHonden en -Vrijwilligers meer dan 160.000 kinderen geleerd veilig met honden om te gaan.
Praktische hulp rond de eeuwwisseling
1992 – Plan zwerfkat
In samenwerking met de Amsterdamse afdeling van de Dierenbescherming werd er in februari 1992 gestart met het vangen, neutraliseren en terugplaatsen van zwerfkatten in Amsterdam (TNR). In enkele maanden tijd werden tientallen gecastreerd om zo de groei van de enorme zwerfkattenpopulaties tegen te gaan. De TNR-methode zet op diervriendelijke wijze een uitsterfbeleid in gang, waarvan binnen drie jaar het resultaat al zichtbaar is in de asielen en op straat.
In de periode 2009-2015 werd de TNR-methode nogmaals toegepast door een groep vrijwilligers in Zeeuws-Vlaanderen, die daarmee het grote aantal zwerfkatten in die regio significant wist terug te brengen.
2003 – Nieuw huis voor proefdieren
In juli 2003 startte de Sophia-Vereeniging, in samenwerking met de Stichting Hulp bij Herplaatsing Huisdieren, met het herplaatsen van proefdieren bij particulieren. De Sophia-Vereeniging leverde de contacten met bedrijven en laboratoria en vervulde de rol van financier. Stichting Hulp bij Herplaatsing Huisdieren was belast met de praktische uitvoering van het project. In de periode 2003-2005 werden in totaal 200 honden en 50 knaagdieren herplaatst onder de vlag van dit samenwerkingsverband.
Recente successen
2014 – Verbod op het zelf doden van honden en katten
Na een jarenlang intensief lobbytraject lukte het de Sophia-Vereeniging in 2012 om politiek Den Haag ervan te overtuigen het gat in de Nederlandse wet te repareren dat ervoor zorgt dat het doden van huisdieren door particulieren (en dus ook fokkers) niet verboden is. Sinds 1 juli 2014 is het strafbaar om zelf een hond of een kat te doden: alleen de dierenarts mag zieke honden en katten euthanaseren. Sindsdien strijdt de vereniging voor een uitbreiding van het verbod, zodat het gaat gelden voor alle huisdieren.
2014 – Positieflijst Zoogdieren
Veel dieren die in Nederland als huisdier gehouden worden, lijden ernstig omdat op geen enkele manier tegemoet gekomen kan worden aan hun natuurlijke behoeftes. In 2014 is na meer dan twintig jaar lobbyen met de hulp van de Sophia-Vereeniging in Nederland een zogenaamde ‘positieflijst’ tot stand gekomen: een door de overheid vastgestelde lijst van dieren die geschikt worden geacht om als huisdier gehouden te worden. Zoogdiersoorten die niet op deze lijst genoemd worden, mogen niet meer gehouden en verhandeld worden.
Hoewel de positieflijst voor zoogdieren in februari 2015 van kracht ging, verloopt de inwerkingtreding moeizaam en bestaat er veel onduidelijkheid over welke dieren op de lijst vermeld gaan worden. De Sophia-Vereeniging blijft zich inzetten voor een snelle invulling van de zoogdierenlijst, met enkel diersoorten waarvan ondubbelzinnig is aangetoond dat zij zonder problemen kunnen worden gehouden door particulieren. Tevens pleit de vereniging voor positieflijsten voor andere dieren dan zoogdieren.
2015 – Handtekeningen tegen hoge dierenartskosten
In 2014 bleek dat steeds meer eigenaren de dierenarts vermijden omdat zij de kosten te hoog vinden. Daarop werd in 2015 een actie gestart om het btw-tarief van dierenartsen te verlagen. De campagne werd breed uitgemeten in de media en een brief aan staatssecretaris Wiebes van Financiën werd ruim 37.000 keer ondertekend dankzij de hulp van de achterban en de steun van dierenartsen.
Hoe verder?
Omdat we in de jaren die volgden niet verder kwamen met staatssecretaris Wiebes, besloten we ons te richten op Europa. Het Europese Parlement stemde onlangs vóór het herzien van de btw-richtlijnen, waarmee de EU-landen veel meer vrijheid krijgen om zelf te bepalen welke producten en diensten onder een verlaagd tarief komen te vallen. Dit geldt ook voor diergeneeskundige zorg. Wanneer de Raad van de Europese Unie ook heeft ingestemd met de btw-herzieningen, kan de Nederlandse regering dus zelf beslissen over de btw op diergeneeskundige handelingen. Wij houden dit goed in de gaten en hervatten onze campagne zodra de stemming geweest is!
2016 – Strijd tegen impulsaankopen
Huisdieren worden vaak ondoordacht aangeschaft. Dit wordt gestimuleerd door de laagdrempelige verkoop via het internet, dierenwinkels en tuincentra. Want bij de aanblik van een aandoenlijk dierensnuitje worden mensen gemakkelijk verleid om een dier te kopen zonder te beseffen hoeveel tijd, ruimte, geld en energie een huisdier kost. Met alle gevolgen van dien. In 2016 verzocht de Sophia-Vereeniging de staatssecretaris van Economische Zaken om dit dierenleed te stoppen en de verkoop van dieren in winkels en via het internet te verbieden. Om aan te tonen dat er groot maatschappelijk draagvlak is voor een verbod op de huisdierenhandel, startte de Sophia-Vereeniging een petitie. De petitie werd meer dan 10.000 keer ondertekend.
2018 – 149 winkels stoppen met huisdierenverkoop
In de jaren die volgen sturen meer dan drieduizend mensen via onze website e-mails naar dierenwinkels en Marktplaats om hen te vragen te stoppen met de verkoop van dieren. In 2018 is daar het eerste grote succes van de campagne: 149 winkels geven na gesprekken met de Sophia-Vereeniging aan te stoppen met de verkoop van huisdieren. In plaats daarvan zullen zij consumenten doorverwijzen naar lokale dierenopvangcentra. Fantastisch nieuws! Ondertussen wordt er in de Tweede Kamer een motie aangenomen voor een verplichte bedanktijd bij het aankopen van een dier en verscherpt Marktplaats de regels voor het aanbieden van dieren.
2018 – Verbod op de prikband
Het gebruik van de zogenaamde prikband is per 1 juli 2018 zonder uitzondering verboden. De halsbanden met scherpe pinnen die naar binnen steken mogen niet meer gebruikt worden, ook niet door deskundigen.
2021 – Verbod op de stroomhalsband
Het gebruik van de stroomband voor de opvoeding van honden wordt vanaf 1 juli 2021 verboden. Na het verbod op de prikband per juli 2018, heeft de Sophia-Vereeniging hard gestreden voor het verbod op de stroomband. Het is fantastisch nieuws dat deze er nu ook is. De banden met stroomstoten of elektromagnetische signalen worden gebruikt om ongewenst gedrag van honden voor mensen of andere dieren te voorkomen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het gebruik van een stroomband ernstige inbreuk doet op het welzijn van het dier.
2014 – Fok rasdieren aan banden
Sinds 1 juli 2014 is het volgens artikel 3.4, Besluit houders van dieren verboden te fokken met gezelschapsdieren op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of de nakomelingen wordt benadeeld. Een grandioze eerste stap, waar nog wel verdere invulling van nodig was.
2019 – Criteria voor handhaving regels hondenfokkerij
Die invulling kwam er in 2019. Het was moeilijk om concreet te handhaven op artikel 3.4 Besluit houders van dieren. In 2019 kwam minister Schouten daarom met nieuwe criteria die door de NVWA en de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) ingezet kunnen worden tijdens inspecties en controles bij hondenfokkerijen.